· 

De gave van geven

Vandaag raakte ik in gesprek met iemand die jaren geleden de school voor journalistiek heeft gedaan, gevolgd door een leven als schrijver voor belangrijke bladen.

 

Schrijven is niet persé een talent, zo gaf hij mij mee, het is vooral een ambacht dat je heel veel moet oefenen.

Veel schrijvers adviseren dat, elke dag minimaal een kwartier schrijven, achter elkaar door, zonder punten en komma’s, zonder teruglezen en wars van grammatica.

Ach, eigenlijk zoals het meeste in het leven baart oefening kunst, of was het nou ambacht?

 

Terug in de auto herinnerde ik mij opeens iets wat twee jaar geleden gebeurde.

 

We kenden elkaar net anderhalf uur, zo’n date waarvan je denkt ‘Ach nou ja, wie weet wordt het leuk’, toen hij vroeg hoe het voor mij voelde wanneer hij meerdere vriendinnen zou hebben. Het intieme zou uiteraard alleen met mij zijn, maar één om mee te praten, eentje voor de sier, één om bij te slapen en één om zo nu en dan en dan alleen voor je plezier, zoals Herman Van Veen ooit zong.

 

Stilte en ruimte vullen we het liefst met van alles wat we verzamelen aan spullen, herinneringen, bezigheden, mensen, en altijd bang om tekort te komen dus het liefst telkens meer. 

 

Waarschijnlijk kwam het niet eens bij hem op om samen de diepte in te gaan. Hap snap overal wat halen is minder bedreigend dan de diepte induiken. Om het poortje naar de lonkende diepte te openen is moed nodig, of dat nou in je eentje is of samen. We ontwijken dat poortje, doen net alsof het niet bestaat en degene die er wel naar binnen wil noemen we zweverig en niet-realistisch.

 

Ik voelde me door zijn vraag niet beledigd en er was ook niets in me dat zich wilde verdedigen of zich afvroeg of ik nou eigenlijk tuttig en vastgeroest was.

Ik keek naar deze man die zich steeds duidelijker wilde presenteren als een vrije denker en zag juist het tekort van waaruit hij dacht. In plaats van royaal vanuit overvloed te willen delen en schenken beperkte hij zich door schaarste. 

 

‘Treat everyone you meet like God in drag’ zei Ram Dass en sinds een paar jaar vormen de woorden en gedragingen van anderen geen bedreiging meer voor me. Alsof God (lees Wijsheid) zich verkleed heeft om mij weer in de spiegel te laten kijken.

 

Foto: Vermoedelijk 1980, in ieder geval met mijn eerste vriendje, in de tijd dat we nog surfden en zeilden.